Historische Vereniging Bergambacht

Eén vereniging voor drie dorpen en een buurtschap 

De Kermis

De Krimpenerwaardse dorpen zijn een oase van rust in een dynamische Randstad, zonder overigens saai of ingedut te zijn. Dat beeld wordt allerwegen gepromoot en gekoesterd en terecht. Hoewel het natuurlijk niet meer is zoals als vroeger, toen iedereen elkaar kende en men bijna alles van elkaar wist. Of je daarnaar terug moet verlangen is de vraag. En die vraag stellen is hem eigenlijk ook beantwoorden. Toch was het in het begin van de 20 e eeuw, om precies te zijn in 1908, in het bedaagde Bergambacht een korte periode erg onrustig. Er moesten zelfs militairen aan te pas komen om de orde te handhaven. Hoe dat zo kwam? De oorzaak van al die heisa was het besluit van de toenmalige gemeenteraad om de kermis af te schaffen die sinds mensenheugenis werd gehouden op 10 augustus, de naamdag van de heilige Laurentius en naamgever van de grote kerk in het dorp.

De kermis werd gehouden in de Raadhuisstraat en een deel van de Hoofdstraat. Er was een poppenkraam, de Kop van Jut, koekkramen en een draaimolen die werd gedraaid door een paard op het terrein waar nu de gebouwen van de fa. Soet staan. In het licht van de huidige tijd bezien, een onschuldig vermaak. Er zal natuurlijk ook wel het nodige aan sterke drank zijn geschonken. En hoewel de kermis al gedurende decennia werd gehouden, waren er veel inwoners die het maar niets vonden. Met name vanuit kerkelijke groeperingen waren er ernstige bezwaren tegen dit ‘wereldse’ tijdverdrijf. Reeds in 1898 richtten de kerkbesturen van de (toenmalige) Nederduits Hervormde Gemeente en van de Gereformeerde Kerk zich tot het gemeentebestuur met het verzoek tot afschaffing van de kermis. Echter zonder resultaat. In de daaropvolgende jaren werd dit verzoek door de eerstgenoemde kerk nog diverse malen herhaald, zonder succes. Totdat in 1908, toen de gemeenteraad een andere samenstelling had, nogmaals een gezamenlijk verzoek tot afschaffing werd gedaan. Dit, “omdat de kermis in de gemeente aanleiding geeft tot grote uitspatting en bestialiteit, tot ontheiliging van de naam Gods, openbare dronkenschap en zonde op het gebied van het geslachtsleven,” aldus het verzoekschrift.

In de gemeenteraad van 16 mei 1908 kwam een en ander weer aan de orde. In de notulen is het nogal zwakke verweer van burgemeester J.J.A. Uilkens als volgt weergegeven: “Er zijn toch wel enige argumenten vóór handhaving van de kermis te noemen, hoewel hij zicht volgens zijn eigen zeggen op een volkomen onzijdig standpunt plaatst.”  Vervolgens stelde hij “dat de huizen ter gelegenheid van de kermis een verfje kregen en de kinderen een nieuw kledingstuk, wat het aanzien van de plaats en de neringdoenden ten goede kwam.” Er werd over de zaak gestemd. De stemmers die zich vóór afschaffing sterk hadden gemaakt, de heren Evert. Langerak, Adriaan van der Straaten en Simon van den Oever, kregen de steun van Joh. van der Hee, C. Voorsluys en G. Rooken en daarmee was de uitslag zes tegen vijf en werd besloten tot afschaffing van de kermis. Het bleek het einde van een tijdperk en tegelijk het begin van een periode die welhaast leek uit te groeien tot een ware revolte.

De rapen waren bij een deel van de bevolking gaar. In het dorp gebeurde vervolgens van alles, vooral in de avond- en nachtelijke uren. Er was een man met de bijnaam ‘Reus’ juist omdat hij nogal klein was. Die man, Piet de Bruijn, vormde met zijn broers een onverschrokken club. Ze deinsden niet snel voor iets terug. In een strenge  winter schaatsten ze naar Rotterdam, lieten zich daar op de foto zetten en schaatsten weer terug naar Bergambacht. Bewezen is het nooit, maar het verhaal wil dat Reus de aanstichter was tot wraakacties tegen de raadsleden die voor de afschaffing hadden gestemd. Het begon met het ingooien van de ramen. Weer wat later moesten de lampen van de straatverlichting eraan geloven. Ze werden overdag weliswaar weer gerepareerd, maar ’s avonds sneuvelden ze vaak weer. In 1909 betaalde de gemeente aan schilder Andeweg 15,50 gulden voor de herstelwerkzaamheden. Het werd steeds driester. Op een nacht werden de woningen van Van den Oever, Van der Straaten en Langerak onder de teer gesmeerd. Waren de kapotte ramen en straatlantaarns nog redelijk vlot te vervangen, het verwijderen van de laag teer was van een andere orde. Bij Evert Langerak werd een stuk muur van zijn nog nieuwe huis weggebroken en vervangen. Bij Van der Straaten en Van den Oever werden de gevels zo goed mogelijk schoongemaakt, maar bij de laatste lukte dat niet goed. Tot in de jaren tachtig waren de sporen van die roerige tijd nog zichtbaar. Pas nadat de familie Soet het huis volledig renoveerde zijn ze gewist.

Het bleef echter niet bij de teerkwasterij. Uiteindelijk overspeelden Reus en zijn vazallen hun hand toen ze de boerderij van G. Rooken in Zuidbroek in brand staken. De ene Bergambachtse veldwachter was niet in staat om aan deze opstand het hoofd te bieden. Daarom trok burgemeester Uilkens naar  Gouda om de hulp van politie en militairen in te roepen. Die kwam er. Er werd in de donkere uren door het dorp gepatrouilleerd en er werd een avondklok ingesteld. Niemand mocht zich na een bepaalde tijd op straat begeven. Het werkte, de rust keerde weer. Het was voor de gemeente nog een aardige kostenpost. Op 27 januari 1909 stelde de raad 288,31 gulden beschikbaar voor gratificaties aan politie en militairen. De agenten kregen een gulden per man per actie en 0,50 gulden voor het gebruik van hun eigen rijwiel. De onderofficieren- verschil moest er natuurlijk zijn- kregen tien gulden. Uiteindelijk werd er iemand gearresteerd waarvan de meesten overtuigd waren dat hij onschuldig was. Het was een publiek geheim dat Reus achter de vernielingen stak. Maar de arrestant had zijn reputatie tegen. Hij had al vaak in het cachot gezeten en dat was blijkbaar voldoende om hem te verdenken en te veroordelen. Reus bleef op vrije voeten. De onschuldig veroordeelde man had gedurende zijn gevangenschap al duidelijk gemaakt “dat hij wel wist voor wie hij in het gevang zat en zou hem na zijn vrijlating wel weten te vinden.” Het is niet zover gekomen. Reus voelde de grond onder zijn voeten te heet worden en vertrok naar Amerika met zijn vrouw Sien Knoop. Zowel Reus als de kermis zijn nooit meer teruggekomen in Bergambacht.

Roel Botter